Totaal aantal pageviews

donderdag 2 juni 2011

Pannekoeken, ik ben er dol op. (1/2)

Familie-etentjes geven mij inspiratie om te schrijven. Gemene dingen, lachwekkende dingen maar ook treurige dingen laten een belletje in mijn hoofd rinkelen als we genieten van de te droge pannekoek die in een klein druk kippenhok wordt opgegeten.
Er is zoals bij elk goed verhaal een voorgeschiedenis, denk niet dat dit pannekoekenhuis voor het eerst werd bezocht als “plek des onheils”. Nee, dit pannekoekenhuis mocht mij op de leeftijd van vier jaar voor het eerst verwelkomen als gast. Met oma aan mijn zijde moet ik zeer complimenteus zijn geweest over het restaurant, elf jaar later zitten we er nog.
Als we op de prachtige zaterdagavond aankomen bij het restaurant ben ik verheugd. Welke puber wil nou niet met zijn familie de zaterdagavond doorbrengen? Mijn vader zet  de auto zo’n honderd meter van het restaurant. Dit tot grote onrust van mijn oma, zou ze de barre tocht ter voet wel gaan redden? Honderd meter is immers een afstand van jewelste voor haar. Dat de dokter zo onnozel is om haar geen rolstoel te geven snapt ze dan ook niet, herhaaldelijke verzoeken wisten hem niet te overtuigen. Om een statement te maken richting de dokter en mijn vader besluit ze dan ook om in een slakkengangetje naar het restaurant te lopen. Het is dat ze ooit heeft gezegd dat ze last heeft van haar rug, anders was de kans groot dat ze kruipend was gegaan. Haar pols deed de laatste tijd trouwens ook heel veel pijn, net zoals haar maag. Evenals haar knie net zoals haar heup en die verdomde linkerteennagel speelde haar weer parten. Onder veel gepiep en gekreun doet ze elke minuut een stapje vooruit, haar grijze haren golven bij elk stapje met de lichte bries wind mee. Ondertussen houdt ze het hekje naast haar goed vast, ze vermindert haar tempo nog een beetje. Een flitspaal staat namelijk op nog geen vijf meter. Ik zie uit de verte een kleine wagen onze kant op komen. Met grote letters staat er 45 KM op geschilderd, mijn oom en tante trots hierboven uit het raampje torende. Echte snelheidsduivels zijn het in onze familie niet.
Persoonlijk vind ik het sowieso een schande dat een familielid in een 45 KM karretje rijdt. Dat mijn oom en tante helemaal bij de club van 45 KM karretjes horen doet daar niet aan af. Het maakt het eigenlijk alleen maar erger. Express probeer ik het woord auto in deze alinea te vermijden, want laat het duidelijk zijn dat een auto en zo’n 45 KM karretje twee totaal andere dingen zijn. Een auto heb je om ergens snel naar toe te gaan, met een 45 KM karretje is dat ergens snel naar toe gaan uitgesloten. Hoewel de afstand van het huis van mijn oma naar het pannekoekenhuis nog geen anderhalve kilometer is krijgen mijn tante en oom het toch voor elkaar om dik vijf minuten later aan te komen. En nee, ze reden niet later weg.
Morgen het vervolg op dit briljant geschreven waargebeurde verhaal. Blijf de blog volgen, blijf het natuurlijk ook promoten zodat anderen kunnen genieten van briljantheid. Dit niet doen zou getuigen van een erg groot ego. Ik als schrijver zou dat betreuren. Alvast bedankt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten